Waar mensen in drommen vrolijk op weg gaan naar koopfestijnen, zonnige stranden of pistes spreken we wel van een exodus. Dat is een lichtzinnig gebruik van de term, zeker in het licht van het trieste record – onlangs gemeld – van honderd miljoen vluchtelingen wereldwijd. Die maken een exodus door in de ware zin van het woord: onder erbarmelijke omstandigheden genoodzaakt op pad te gaan langs onbekende routes naar onzekere bestemmingen en met een geringe kans om ooit nog terug te keren. Eén op de zeventig mensen is nu ontheemd, op de vlucht, radeloos op weg naar minder slecht en misschien wat beter.
Niemand verlaat zomaar huis en haard, zonder reden: daarvoor is de prijs te hoog, het risico te groot. Maar honger, armoede, oorlog of onderdrukking nopen tal van mensen die stap toch te zetten. ‘Ze wagen het erop, omdat er geen andere leefbare mogelijkheid meer over is.’ (Stefan Hertmans).
Zullen zij ooit het land bereiken dat zijn melk en honing met hen wil delen? En zo ja, hoeveel ruimte zal hun worden geboden, hoeveel aanpassing gevraagd of geëist? Of zullen ze als indringers worden geweerd of, nauwelijks getolereerd, worden verbannen naar de uiterste randen van de samenleving, ‘als een verbrijzelde kruik, een pot, die niemand wil hebben, weggeworpen op het land dat ze niet kennen?’ (Jeremias)
Vragen te over die het Bijbelse Exodus, dat iconische verhaal over vluchten en migreren, of je het nu leest als historisch relaas of als allegorisch bevrijdingsepos (Marleen Reynders), niet beantwoordt. Ook Musica Sacra is daartoe niet in staat en daar niet op uit, maar stelt deze en dergelijke vragen aan de orde via de kunsten en de kunstenaars die door dit chronisch actuele probleem zijn beroerd.